Slokdarmkanker
De slokdarm is een buisvormig orgaan tussen de keelholte en de maag (met een lengte van circa 30 cm.). De slokdarm is onderdeel van het spijsverteringsstelsel en heeft als functie om voeding van de mond naar de maag te verplaatsen. Bij slokdarmkanker, ook wel aangeduid als oesophaguscarcinoom (oesophagus is de medische term voor slokdarm), is er sprake van een kwaadaardig gezwel in de slokdarm. Er zijn verschillende typen slokdarmkanker, de meest voorkomende soorten zijn:
Plaveiselcarcinoom, plaveiselcellen zijn platte cellen die de bovenste laag van het slijmvlies vormen. Bij slokdarmkanker getypeerd als plaveiselcelcarcinoom bevindt de tumor zich meestal boven of midden in de slokdarm.
Adenocarcinoom, ontstaat in klierweefsel. Slokdarmkanker getypeerd als adenocarcinoom manifesteert zich vrijwel altijd in het onderste deel van de slokdarm.
Slokdarmkanker treft vaker mannen dan vrouwen en staat met jaarlijks bijna 2.500 nieuwe gevallen op plek 8 van de meest voorkomende soorten kanker in Nederland.
Behandeling slokdarmkanker
Afhankelijk van het stadium (zie foto onder de tekst), plaats van de tumor en conditie van de patiënt kan de arts kiezen voor verschillende behandelingen. Meestal bestaat een behandeling uit chemoradiatie (een combinatie van chemo- en radiotherapie) en/of operatie. Soms worden chemo- of radiotherapie ook los van elkaar toegepast. Of wordt chemotherapie gecombineerd met een doelgerichte therapie.
Hyperthermie bij slokdarmkanker
Niveau 1 klinische resultaten laten zien dat zowel chemo- als radiotherapie effectiever zijn als deze worden gecombineerd met hyperthermie. Bij hyperthermie wordt de tumor verwarmd tot “koorts-temperatuur”, met als gevolgdat kankercellen gevoeliger worden voor andere therapieën. Gezonde weefsels herstellen, terwijl kankercellen afsterven/kapotgaan. In de jaren ’90 werden er al drie gerandomiseerde onderzoeken gepubliceerd om radio- en chemotherapie met of zonder hyperthermie te vergelijken
Klinische resultaten:
– Kitamura et al. toonde een significant hogere complete respons in de +hyperthermie groep: 25% vs. 6%.
– Wang et al. beschreef een betere 3-jaar overleving met hyperthermie: 42 vs. 24%.
– Sugimachi et al. toonde aan dat de lokale effecten verbeterde in de +hyperthermie groep: verbetering van de dysphagia (slikproblemen) 70% vs. 40%; radiologische verbetering 50% vs. 25%, en histopathologisch bewijs van de behandeleffecten 41% vs. 19%.